Ik ben boos

ouderkind, La Scuola
Onlangs werd er een artikel gepubliceerd over de verschillende generaties en de stereotypen die daar bij horen.  Zo zou de generatie geboren tussen 1982 en 1995 lui en narcistisch zijn. Een Amerikaanse wetenschapper waarschuwde voor dit hokjesdenken. De praktijk is vaak anders. Ik ben sowieso allergisch voor het gebruik van stereotypen. Voor je het weet bekijk je iemand door de bril van de diagnose en zie je niets anders meer. Onze onderzoekende belangstellende geest wordt er door doodgeslagen. We staan niet meer open voor wat zich ook laat zien.

Bij de generatie van mijn leeftijd, bij de groep tussen 1956 en 1980 (de geleerden zijn het niet altijd eens over de tijdslijnen) stond een opvallende beschrijving. Deze generatie laat zich o.a. kenmerken door een verlangen naar erkenning. Nu lijkt mij dit sowieso een menselijke behoefte, maar blijkbaar moest het hier genoemd worden (u ruikt mijn scepsis).
In dezelfde periode schreef Arnon Grunberg in zijn dagelijkse kolom in de Volkskrant over de woede die in ons huist. Als we de media mogen geloven zijn we tegenwoordig allemaal boos. Hij relativeerde dat door de filosoof Sloterdijk aan te halen: “Wie iets meer wil begrijpen van boze burgers zou Woede en tijd van Peter Sloterdijk moeten lezen, een boek uit 2006 alweer. Sloterdijk schrijft dat mensen niet zozeer hartstochten hebben als wel dat hartstochten mensen hebben. Hij verbindt de woedende energie met trots en het verlangen naar erkenning. De woede zit in ons, in de een meer dan in de ander, en ze moet eruit.”

Ik ben blij met zijn relativering. Om mij heen zie ik hele gewone mensen met gewone menselijke pleziertjes en drama’s, bang, blij en ook soms boos. Terecht hebben we kritiek op een aantal zaken. Als verantwoorde burgers hebben we iets te vinden van hoe het land bestuurd wordt, hoe we met elkaar omgaan. Maar dat we in de basis allemaal boos zijn, dat dat onze grondtoon is, dat lijkt mij overdreven. Tenminste, het geldt niet voor mij en mijn geliefden. Daarvoor zie ik teveel goedheid om mij heen, werkelijke aandacht voor de ander, behulpzaamheid, interesse, vriendelijkheid.

In één van de afleveringen van House of Cards geeft de hoofdrolspeler een sneer over een medewerker: “Hij voelt zich slachtoffer en krijgt nog een aai over de bol toe.” We hebben allemaal behoefte aan erkenning, maar op tijd uit ons slachtofferschap stappen alsof ‘alles’ buiten ons ligt, dat zou helpen. “Mensen hebben niet zozeer hartstochten als wel de hartstochten hebben mensen.” Ons niet laten bevangen door emoties, de gevangenis van zielig-zijn verlaten alsof de ander schuldig is. Wordt het niet tijd om onszelf wakker te schudden: wat kan ik, wat kunnen we samen doen om (werk)omgeving en samenleving leefbaar te houden? En ondertussen inprikken bij leidinggevenden, bij de mensen die we zelf gekozen hebben, de politici. Ze bevragen op hun keuzes, benoemen wat anders kan en over een jaar weer stemmen. Dát blijft onze verantwoordelijkheid. Handelen, voorbij klagen en schelden.

Als mens blijven we behoefte houden aan erkenning. Het wordt tijd dat we ons zelf erkennen.